Introductie Polestar 4: ‘Zeg je Macan maar af’?!

Afgelopen woensdag vond in Amsterdam voor een select groepje geïnteresseerden de Nederlandse introductie van de Polestar 4 plaats. Ondergetekende was aanwezig en deed zo ook een eerste indruk op van dit voor Polestar zo belangrijke model.

Voor het event in de Polestar Space Amsterdam was de mede van Autovisie bekende journalist Werner Budding gestrikt om het geheel aan elkaar te praten. Zo werd de ronkende vermelding gedaan dat het Britse AutoExpress schijnbaar na hun eerste indruk met de auto aangaven dat alle mensen met een pre-order voor de nieuwe (ook elektrische) Porsche Macan (vanaf 88k in NL) wel in konden pakken. Daarover later meer. Ook werd, terecht, aan de kaak gesteld hoe ‘Chinees’ dit nieuwe product van Polestar nu eigenlijk was. Dat wel zonder daarbij het verboden woord van de avond, namelijk Zeekr, te benoemen.

Kort over de auto; de eerste indruk is goed. De al bekende specificaties zijn inmiddels geen nieuws meer (RWD 272pk / AWD 544pk / 100Kwh accu) en keurig in lijn met waar de concurrentie in dit segment zoal mee komt. De vraag is natuurlijk hoe de auto nu in het echt oogt; en hoe de kwaliteitsbeleving is bij een product wat start op ongeveer 64 mille. Het design is in het echt smaakgevoelig, maar lijkt geslaagd. De verhoudingen kloppen en de auto oogt breed en sportief zonder overdreven lomp te worden. De gigantische velgen van de showauto helpen daarbij natuurlijk, maar de kleur was eenvoudig wit. Qua formaat zit de auto gevoelsmatig dicht bij de Hyundai Ioniq 5 / Kia EV6 in de buurt; wel duidelijk groter dan de Polestar 2 dus.

Van binnen biedt de auto een prettig omsloten gevoel, waarbij de zitpositie uiteraard hoger is dan in een Hyundai Ioniq 6 of BMW i4 maar toch duidelijk meer crossover dan SUV ademt. Materiaalgebruik en afwerking is van een keurig niveau en her en daar zien we bekende onderdelen uit de Zeekr 001. Achter is de ruimte gezien de lijn van de auto indrukwekkend, mede door de bijzondere constructie van de achterruit (die dus mist, voor een ieder die het nog niet gelezen had). Uiteraard zullen rij-eigenschappen en werking infotainment pas echt goed beproefd kunnen worden zodra testritten mogelijk zijn, wat naar verwachting zomer dit jaar het geval is.

Het meest interessante van deze auto is natuurlijk de positionering, en daar heb ik met de aanwezige marketinggoeroe’s van Polestar ook de meeste woorden over gewisseld. Uiteraard moest er op dit gebied een kritische noot gekraakt worden; hoe kan het immers zo zijn dan de technisch gelijke Zeekr 001 in de topuitvoering te boek staat voor 72k en de Polestar 4 met alle optiepakketten circa 94 mille (!!) op moet brengen? Buiten het gebruikelijke obligate praatje over merkidentiteit zat dat volgens de aanwezige Polestar reps vooral in betere onderdelen voor het onderstel, meer R&D kosten voor de software, en fraaiere materialen.

Nu is er op het materiaalgebruik in de Polestar inderdaad weinig af te dingen, maar dat geldt ook voor de Zeekr 001. Onderstelcomponenten wil ik geloven, maar valt pas te controleren na het rijden. Blijft de software over; en daar ben ik geneigd Polestar punten te geven gezien feit dat de eerste reacties op de Zeekr software niet echt geweldig lijken (en dan zijn we voorzichtig). Toch is dit punt wat mij betreft geen prijsverschil van 20.000 (!) waard. Het kan zijn dat de Polestar een interessante concurrent is voor de Porsche Macan, maar dat is een vrij boude bewering die nu nog niet hard te maken is. Eigenlijk lijkt de P4 het meest interessant op het prijspunt waar de lijst begint: 64k. Goedkoper dan de Zeekr, veel goedkoper dan de Macan (88k) en de Audi Q6 (77k), maar wel goed gebouwd op een (zeer) capabel SEA platform.

Voor 95-100k zit je in ‘premium vaarwater’ en heb je nog steeds een auto die in de basis veel goedkoper begint. Daarmee worden de sterke eigenschappen van het basismodel relatief zwakker in vergelijking tot concurrentie en wat voor die prijs gangbaar is. De eisen liggen in dit prijssegment immers ook een stuk hoger, en kan de Polestar dan nog meekomen? Nog los van het feit dat de Porsche badge ongetwijfeld begeerlijker is voor de merkgevoelige kopers in dit deel van de markt (en dat zijn er hoopjes) denken we dat de value-for-money verhouding in deze situatie voor Polestar minder sterk is en men daarom de hand wellicht overspeelt.

Wordt vervolgd!

Vanaf 2025 betalen plug-in hybrides het volle pond

Afgelopen week heeft het demissionaire kabinet aangekondigd dat vanaf volgend jaar de MRB tarieven op de schop gaan; met als belangrijkste gevolg dat plugin hybride auto’s 100% wegenbelasting dienen te gaan betalen.

Het balletje is aan het rollen gegaan doordat initieel bedacht was dat de MRB korting voor volledig elektrische auto’s (EV’s) vanaf volgend jaar zou vervallen. Echter ontstond daar de afgelopen maanden steeds meer rumoer over; de algemene mening was en is dat zonder de financiële steun vanuit de overheid het animo voor de EV weleens hard zou terug kunnen lopen; met alle gevolgen voor de klimaatdoelen van dien.

Daarom is nu besloten de MRB kortingen een andere invulling te geven, waarbij de plugin-hybrides (PHEVs) min of meer het kind van de rekening worden. Zij worden namelijk vanaf volgend jaar voor 100% van de MRB aangeslagen. EV’s krijgen een jaartje uitstel van executie en gaan in 2026 naar 60% belasting, en vanaf 2031 pas naar de volledige 100%. Dit betekent dus alsnog dat de vele EV-leaserijders een verhoging van hun maandtarief tegemoet mogen zien (de leasemaatschappijen mogen dit conform hun voorwaarden immers tussentijds doorbelasten), maar dan niet volgend jaar al maar vanaf ’26 pas.

Een belangrijke kanttekening bij deze plannen is dat het nieuwe te formeren kabinet wellicht tot een andere zienswijze komt, en de plannen dus weer gewijzigd worden zodra het nieuwe regeerakkoord op papier staat. Zo is er in de huidige plannen ook niets te lezen over de vaak gesproken ‘accukorting’ voor PHEV en EV auto’s; die ervoor moet zorgen dat het toegenomen gewicht door accu’s ten opzichte van benzine equivalenten geen onbetaalbare aangelegenheid wordt.

Wordt ongetwijfeld vervolgd!

Update Site & Platform

Beste lezer en / of volger,

Inmiddels bestaat AutoExperienceNL al bijna vijf jaar. In deze periode is de site geëvolueerd van een WordPress pagina met enkel tekstuele artikelen tot een breder netwerk van gelinkte accounts, waaronder aanwezigheid op Instagram (https://www.instagram.com/autoexperiencenl/) en als commentator op YouTube (https://www.youtube.com/@mpc007/).

Meerdere takken van sport zijn zodoende de revue gepasseerd, zo heeft enkele maanden een e-commerce project gedraaid in de vorm van een reshipping webshop, is er van 2019-2021 veel handel geweest op het gebied van crypto hardware (GPU’s, Helium-miners, etc) en loopt momenteel een test met het resellen van wearable collectables (zoals sneakers). In al deze zaken bleef de persoonlijke interesse voor alles automotive echter aanwezig, en heb ik met iedere inruil of verkoop weer de kans gekregen mooier spul te rijden.

Uiteindelijk bleef dit echter een hobby; en de andere genoemde commerciële activiteiten meer of meer eveneens. Mijn eveneens erg leuke en uitdagende voltijdbaan zorgt er tot nu toe voor dat ik mij niet voor langere perioden in kan zetten voor het bouwen aan een eigen ‘ding’. Ik heb geen opleiding op het gebied van ondernemerschap, noch ervaring dichtbij in eigen familie. Dit weerhield mij er echter niet van via al deze ingangen toch kennis op te doen van het entrepreneurschap. Het doel blijft, en daarom ook dit artikel, van AXP (AutoExperienceNL) een groter geheel te maken waarin alle verschillende activiteiten (of het nu gaat om de handel in hardware, collectables, en crypto, of auto’s als mijn grote hobby en passie) een plaats kunnen krijgen.

Op dit moment is nog niet duidelijk wanneer het haalbare kaart is de grote stap te maken van mijn (leuke!) dagelijkse job richting het voltijd ondernemerschap. Eén van de puzzelstukjes hierin is het vinden van goed advies in de vorm van iemand die deze stap wellicht eerder gezet heeft, en die ook voor mij als ‘mentor’ kan fungeren. Een aantal basale zaken, bijvoorbeeld in de vorm van het vinden van een eigen huis, zijn inmiddels op orde en vormen geen belemmering meer. De wens is daarom ook mijn droom en doel niet op de lange baan te blijven schuiven, maar steeds concreter toe te werken naar een overstap waarin ik mij vol kan storten op datgene wat zo mooi lijkt.

De intentie is zowel via deze pagina als via Instagram u als lezer mee te nemen op deze reis.

~ Maarten

Lancia Ypsilon (2024): Eerste Indruk

Het beroemde Italiaanse merk Lancia beleefde in 2024 een wederopstanding. Na enkele jaren van schijnafwezigheid waarin allerlei monsterlijke Amerikaanse creaties voorzien werden van de blauwwitte badge volgde een periode waarin überhaupt niets van het merk vernomen werd. In thuisland Italië echter bleef men de laatste generatie Ypsilon gewoon doorverkopen; met keurige cijfers ook nog. Nu is Lancia terug als deel van megaconcern Stellantis met als doel stijl- en kwaliteitsbewuste klanten een plekje te geven onder de (enorme) paraplu.

Bij introductie van het nieuwe B-segment model vallen direct een aantal zaken op. Zo is de auto overduidelijk geboetseerd rond het onderstel en de techniek van de andere STLA producten in deze klasse, voornamelijk de Peugeot 208 en de Opel Corsa. Daar is op zich niets mis mee; de proporties van die modellen zijn immers prima in orde en het platform heeft zich inmiddels bewezen. De oude Ypsilon was een wat ongelukkig gestyleerd gevalletje ergens tussen het A en B-segment in, en Lancia heeft er wellicht goed aan gedaan met een schone lei te beginnen.

De achterkant is design technisch erg sterk, met een behoorlijk ‘eigen design’ waarin twee ronde achterlichtunits ver op de hoeken een plaatsje kregen en de achterbumper behoorlijk robuust danwel sportief overkomt. Van het Y-patroon in de voorbumper moet je houden; de dagrijverlichting is smaakgevoelig maar wel uniek. Minder gelukkig zijn de vier dichtgemetselde gaten voor de elektrische versie die bij de benzinevariant open zijn; hier had een elegantere optie meer gepast geweest.

Al met al dus een positief verhaal. Helaas wordt die lijn niet doorgetrokken in het interieur. De opzet is weliswaar afwijkend ten opzichte van Opel / Peugeot door gimmicks als het koffietafeltje en de velours bekleding, maar de materiaalkwaliteit en afwerking is simpelweg ondermaats. Van Lancia verwacht je niet alleen een speels en stijlvol design, maar ook een zekere materiaalkwaliteit en afwerking die zich onderscheidt van de massa. En dat is zeker niet het geval. Overduidelijk heeft Lancia van Stellantis een maximumbudget mee gekregen, waardoor het hele interieur bezaaid is met de bekende druk- en schakeltoetsen die je in alle merken van de groep aantreft, omhuld in goedkope knakenplastics en 3D geprinte grofstoffelijke paneeltjes.

De persfoto’s doen de auto daarin geen recht; die zijn namelijk veel mooier dan het model daadwerkelijk aanvoelt. Je hebt geen kwartier in het interieur nodig om de conclusie te trekken dat Lancia weliswaar zeer graag mee wil met ‘premium’ concurrenten als de Mini en Renault 5, maar dat simpelweg niet te bolwerken is door de limitaties die men bij het in elkaar schroeven meekreeg. Hierdoor wordt de Ypsilon toch weer een moeilijk verhaal. Want ongetwijfeld zijn wij niet de enige die dergelijke zaken opvallen; en Lancia hoopt juist een publiek te trekken wat zeker op deze zaken zal letten.

Het is Lancia echter wel zeer gegund dat de Ypsilon een succes wordt. Wellicht dat er dan immers voor komende producten méér budget vrijkomt daadwerkelijk een model te ontwerpen wat recht doet aan de merkwaarden. Wellicht dat de komende Ypsilon HF daar een voorbode van is; een extra sportief model wat teruggrijpt op de rally heritage van Lancia en de beroemde Delta HF Integrale en op het oog behoorlijk anders oogt dan de reguliere varianten. Zo zien we een grotendeels gerestylede voorbumper en ander meubilair voor het interieur.

Motorisch wordt dit mogelijk naar alle waarschijnlijkheid voorzien van de nieuwe 240/280pk sterke aandrijflijn die ook zijn opwachting maakt in de Alfa Romeo Junior en de Abarth 500e. We hopelijk dat het met deze varianten lukt om de Ypsilon een wat meer eigen karakter te geven, want de reguliere variant voelt iets te veel als de bekende lauw opgewarmde Stellantis hap in een nieuw (goedkoop) jasje.

Test: Audi Q6 E-Tron Quattro (2024)

Geteste configuratie: http://audi.nl/AT8XD2RU (€103.091)

In deze test reden we met de nieuwe Audi Q6 E-Tron. Deze auto staat op een geheel nieuw EV platform wat samen met Porsche ontwikkelt is onder de noemer PPE (Premium Platform Electric). Ook de nieuwe Porsche Macan heeft PPE als basis. Omdat die laatste voor het gewone volk nog niet te rijden is, heeft Audi de testprimeur met de nieuwe techniek in deze Q6.

De Q6 is de nieuwe E-segment SUV van Audi en positioneert zich daarmee eigenlijk op de plaats die voorheen ingenomen werd door de reguliere Audi E-Tron. Deze is vorig jaar hernoemd tot Q8 E-Tron, maar qua formaat, specificaties, en prijs zit dat laatste model royaal in het vaarwater van deze nieuwe Q6; waarmee we dan ook verwachten dat de Q8 E-Tron uit het gamma verdwijnt en / of vervangen wordt door een volledig nieuw model wat hoger in de markt staat. De oplettende lezer valt uiteraard ook de naamgevingstruc op die Audi hier uitgevoerd heeft: de oude E-Tron (met formaatje Q6) een Q8 noemen maakt het nog geen Q8, dit is puur om marketingtechnische redenen gedaan.

Het PPE platform biedt Audi veel noviteiten op het gebied van elektrisch rijden; wat ook geen overbodige luxe is. De Q8 E-Tron behoorde immers tot de eerste lichting massproductie EV’s en is in dat opzicht verouderd, en kleinere Audi EVs zoals de Q4 zijn eigenlijk omgekatte Volkswagens op het goedkopere MEB platform. Een modern ‘eigen’ EV platform had Audi dus niet. De nieuwe techniek komt onder andere tot uiting in een nieuw groot accupakket van 100 Kwh, hogere laadsnelheden tot 270 Kw, fors verbeterde efficiëntie, brake-by-wire technologie, en een tal aan nieuw elektromotoren variërend in vermogen van zo’n 250pk op de achterwielaangedreven instapper tot bijna het dubbele voor de SQ6 E-Tron.

De testauto is een middenmoter in het gamma genaamd ‘E-Tron Quattro’; wat in de nieuwe naamgevingsstrategie van Audi verwijst naar het model met vierwielaandrijving. Een trede hierboven staat de SQ6, een trede eronder de ‘E-Tron Performance’ met achterwielaandrijving. De instapper heeft een kleiner accupakket van 80 Kwh, eveneens achterwielaandrijving, en rond de 250pk onder de noemer ‘E-Tron’. De testauto was voorzien van bijna alle mogelijke opties en pakketten, tevens is de relatief aantrekkelijk geprijsde introductieversie niet leverbaar op deze motorisering. Hierdoor kost de testauto meer dan één ton in Euro. We verwachten niet dat veel zakelijke rijders voor deze uitvoering zullen kiezen; voor dergelijke bedragen heb je bijna een Taycan en die staat in allerlei opzichten op een hoger plan.

Qua lijnvoering is de Q6 voorzien van Audi’s nieuwe stijl, herkenbaar aan OLED techniek voor de verlichting. We zien dit ook terug op de eerste foto’s van de A6 E-Tron, maar de nieuwe A5 bijvoorbeeld is traditioneler vormgegeven. Het moet je smaak zijn, de auto oogt niet bijzonder rank in het echt, het geheel ligt best wel ‘zwaar’ op het netvlies. Er zullen echter ook mensen zijn die het wel ‘dik’ vinden, maar daarvoor vind ik persoonlijk de auto te hoog. Ook heeft de auto wel wat weg van een Q4 E-Tron met een paar pondjes teveel, de gefacelifte Q8 E-Tron in Sportback vorm blijft daarom voor ons de fraaiste elektrische Audi SUV van het moment. Ook een designpuntje van kritiek zijn de ‘ballonbanden’ onder onze testauto, ondanks dat je betaalt voor het optionele 20 inch setje zijn de banden zo dik dat het door de bijzondere wiel-band verhouding alsnog lijkt alsof je voor de crisisspec gegaan bent. Dat is jammer, en betekent eigenlijk dat de wielkasten gewoon te ruim geproportioneerd zijn. We willen niet weten hoe de Q6 oogt met winterbanden op de basismaat van 18 inch..

Van binnen toont de Q6 eveneens als eerste model het Audi interieur nieuwe stijl, wat we ook terugvinden op de persplaten van de nieuwe A5 en A6 E-Tron. De opzet oogt modern maar is minder ergonomisch dan voorheen; zo is er geen fysieke MMI controller meer en zijn veel functies enkel bedienbaar via het infotainment. De kwaliteitsbeleving is OK maar staat niet op een hoger plan dan je voorheen bijvoorbeeld van een Q5 kon verwachten. Dit wordt duidelijk als je wat verder kijkt dan enkel de materialen op ooghoogte, zo is alles lager in de deuren alsmede de benedenzijde van het dashboard van hard plastic. Daarmee schiet de auto gevoelsmatig wat te kort, want Audi zet hem nadrukkelijk in de markt als SUV evenknie van de komende A6 en is daarmee een volle E-segmenter. Vermoedelijk is een en ander ingegeven uit oogpunt van kostenbesparing, maar het is toch pijnlijk te zijn dat een uitgaand model kwalitatief op een hoger plan staat dan het nieuwe. Overigens zien we dat helaas wel vaker bij Volkswagen Groep producten tegenwoordig, de nieuwe Passat en Golf 8 worden door hetzelfde euvel geplaagd, maar van een Audi verwacht je toch meer. Zeker voor het geld dat onze testauto van een ton moet kosten.

Veelgenoemd kritiekpunt op moderne auto’s is het ontbreken van ‘echte’ knopjes op het stuur, gelukkig is dat bij de Q6 niet het geval. Er is wel een maar, want ze bestaan slechts uit één deel. Je kunt dus niet de afzonderlijke functies apart inklikken, je klikt op dat deel van het paneeltje dat de functie bevat die je zoekt en het hele clustertje gaat mee. Toch nog wat kosten bespaard dus. Of je dit in de praktijk een probleem vindt, is echt iets om te testen in de showroom. Sommigen zullen dit prima vinden, anderen zijn wellicht nog steeds niet tevreden omdat het niet zo makkelijk werkt als vroeger.

Qua rij-eigenschappen presteert de nieuwe Q6 solide. Het tweemotorige Quattro model van onze testauto is voldoende vlot (0-100 in 5.9s) om geen flater te staan tussen andere EVs bij het stoplicht zonder aardverschroeiend snel te zijn. Prima voor een SUV die verder niet al teveel sportieve aspiraties lijkt te hebben. Het stuurgevoel is weinig communicatief maar direct en licht, en het optionele adaptieve S onderstel op basis van luchtvering houdt de 2300kg zware SUV netjes op de weg zonder daarbij zompig danwel plankhard te worden. Overigens voel je het gewicht wel, daardoor nodigt de auto niet uit om er mee te gaan hoeken. Daarmee lijkt de auto een gemoedelijker karakter te hebben dan de nieuwe Macan Turbo, maar die hebben we nog niet zelf kunnen testen dus die info is op basis van externe journalistiek. Tot slot op dit testonderdeel nog een kleine opmerking over het geluidsniveau aan boord; de banden waren tijdens de testronde bijzonder goed hoorbaar. Nu weten we niet zeker of onze auto voorzien was van de optionele gelaagde voorruiten maar zeker iets wat opviel.

Bijzonder goed voor elkaar heeft Audi wat het ‘brake by wire’ noemt, wat zich in de praktijk uit in een volledig naadloze overgang tussen regeneratief remmen en mechanisch met de schijven/blokken. Of je nu in de Brake stand rijdt of niet, onafhankelijk van de mate van regeneratie die je instelt met de flippers achter het stuur, de Audi laat zich eigenlijk rijden zoals je van een benzine auto gewend bent en dat is bijzonder prettig (want op de achtergrond wordt er wel degelijk stroom teruggewonnen).

In de Q6 was een goede zitpositie relatief snel gevonden, wat merkbaar makkelijker ging doordat de fijne maar optionele S Sportstoelen Plus met leder / dinamica (alcantara) combinatie veel steun bieden en zich goed laten verstellen. Een optie die het overwegen waard is, ook omdat de deurpanelen en het dashboard dan eveneens uitgevoerd worden in datzelfde dinamica waardoor het geheel wat hoogwaardiger oogt dan het basisstofje. Hetzelfde geld voor het stuur, dat elektrisch bediend wordt. Echt laag en sportief in de auto zitten gaat overigens niet, maar dat verwacht je ook minder in een SUV van Audi.

Is de Q6 goed geprijsd? Dat hangt een beetje van je referentiekader af. Je krijgt PPE techniek voor een scherpere prijs dan bij de Macan, dat spreekt voor de Audi. Maar echt een koopje is het niet, want auto’s als de Tesla Model Y en BMW i4 bieden op verschillende gebieden een hoop van wat de Q6 in huis heeft, voor minder geld. Voor het totaalpakket zijn echter weinig concurrenten. De Tesla steekt minder hoogwaardig in elkaar en heeft geen luxe binnenste, de i4 is krap op de achterbank en in de kofferuimte. De nieuwe BMW iX3 gaat een interessante concurrent vormen, evenals de Polestar 3/4. Op papier zijn beide gewaagd aan de Q6, maar ze zijn op dit moment nog niet te rijden. Als je in de markt bent voor de Q6, kan het dus lonen nog even te wachten op de concurrentie. Dichtst in de buurt komt nog wellicht de Q8 E-Tron uit eigen huis, maar dan moet je wel de verouderde EV techniek, die zich vooral op gebied van efficiëntie behoorlijk wreekt, voor lief nemen. Auto’s als de Mercedes EQE SUV, Lotus Eletre, en Tesla Model X opereren deels ook in hetzelfde segment, maar zijn in de basis een stuk duurder.

Qua ruimteaanbod presteert de Q6 keurig. Een grotere volwassene van 1.90m kan net achter zichzelf zitten, zonder veel ruimte over te hebben. De kofferruimte is fors en bevat een zeer diep vak onder de dubbele bodem. De frunk is optioneel, maar het overwegen waard. Let bij de maatvoering wel even op het hoge wagengewicht, een punt wat door de invoering van MRB op elektrische auto’s op korte termijn zeer relevant gaat worden. De Q6 doet zo’n 2300kg en we hoeven niet uit te leggen dat het financieel behoorlijk in de papieren loopt als je over een paar jaar over een dergelijk gewicht het volle pond aan taks mag afdragen.

Met de optielijst van de Q6 is iets bijzonders aan de hand. Doorgaans staan de Duitse autofabrikanten erom bekend dat je tot op de individuele optie af je auto naar eigen wens kunt samenstellen, en niet veroordeeld bent tot slechts een bepaald uitrustingsniveau (zoals bijvoorbeeld bij Japanse en Koreaanse automerken). Die keuzevrijheid lijkt op het eerste gezicht voor de Q6 ook te gelden, maar schijn bedriegt! Veel opties worden los vermeld, maar wanneer je ze selecteert komt de aap uit de mouw en blijk je meestal veroordeeld gelijk een heel pakket van 2, 3 of zelfs 4000 euro aan te moeten vinken. Da’s een beetje jammer, want hiermee verdwijnt een belangrijk voordeel van de Duitse autofabrikant. Het misleidt ook de consument, want waar je bijvoorbeeld bij de nieuwe Polestar 4 ook zomaar >90,000 euro kwijt bent door drie of vier pakketten aan te vinken, is dat tenminste wel direct inzichtelijk. Voor de Q6 zie je pas wat je echt kwijt bent als je de opties gekozen hebt, want de prijs van de losse optie op de site weerspiegelt dus niet het totaalbedrag wat je kwijt bent (door de extra pakketkosten in het popup venster). Wat ons betreft verwerpelijk, Audi zou er goed aan doen ofwel te kiezen voor een volledige transparante pakketstructuur of terug te gaan naar losse opties. Nu heb je als consument het slechtste van twee werelden, en het is bijzonder oninzichtelijk (wat Audi ongetwijfeld geld oplevert, want je bent zomaar een half uur aan het knoeien om de goedkoopste configuratie te vinden die de opties bevat die je echt wilt).

Welke opties zijn dan sowieso het aanvinken waard? Wel, je zit eigenlijk altijd vast aan een Tech of Comfort pakket, omdat de Q6 anders zelfs zaken als een automatisch dimmende binnenspiegel moet ontberen. Wel zijn er in deze pakketten gradaties, als je prijs stelt op Pilot Assist in plaats van enkel adaptieve cruise controle zit je bijvoorbeeld al direct vast aan het middelste pakket. Wil je het Bang & Olufsen audiosysteem? Dat wordt dan vanzelf het duurste Tech Pro pakket. Of behoefte aan een head-up display? Dat wordt even 4500 afrekenen voor het ‘MMI Experience Pro’ pakket waar verder eigenlijk bijzonder weinig inzit voor het forse bedrag dat je af mag rekenen. Op een dergelijke dure auto rekenen we het Audi aan dat er niet meer standaard is, en dat je zoals besproken direct in dure koppelverkoop gerommeld wordt. Wie toch enigzins de hand op de knip wil houden kan het best een basisversie ‘E-Tron’ of ‘E-Tron Performance’ kiezen met het ‘Launch Edition’ uitrustingsniveau; dan zijn een aantal zaken uit het S sportpakket en de Comfort / Tech pakketten al voorzien waardoor verder vinken in de optielijst tot een minimum beperkt kan worden en de auto niet onproportioneel duur wordt (we hebben het dan over bedragen van 77-82k).

Een interessante vraag is natuurlijk, of de Porsche niet een beter aanbod vormt als je toch zoveel uit dient te geven voor een ‘PPE-auto’. Het is hierbij belangrijk op te merken dat de Porsche in de basis net zo kaal is als de Audi, maar een veel hogere vanafprijs kent. Bij Porsche begint de pret niet voor minder dan 85k, waarbij je dan wel over een iets krachtigere elektromotor beschikt dan de basisversie bij Audi. Toch lijkt duidelijk dat Porsche een ander deel van de markt aanspreekt dan Audi. De concurrentie voor de Q6 zal gevormd worden door de nieuwe BMW iX3 (nog niet te testen) en de Polestar 4 (proefritten inboeken vanaf deze week mogelijk). We raden kopers in dit segment aan ze allemaal goed aan te tand te voelen, want het zijn zeer verschillende auto’s op andere platformen dus er is daadwerkelijk wat te kiezen.

Overall geven we de nieuwe Q6 een 7- als rapportcijfer. De nieuwe techniek zorgt ervoor dat Audi weer mee kan in een belangrijk marktsegment waar de concurrentie veelal nog moet komen met nieuw aanbod maar de auto is over de gehele linie gevoelsmatig 5 a 10,000 euro te duur en we worden niet blij van Audi-onwaardige kostenbesparingen op het gebied van materiaalkwaliteit en de benoemde goedkope (maar daardoor dure!) trucjes met de optielijst.

Is de EV Hype over?

Regelmatig lezen we tegenwoordig online ronkende artikelen waarin de verkoopcijfers van elektrische auto’s een negatief beeld lijken te laten zien. Bovendien kondigen autofabrikanten aan sommige investeringen op een lager pitje te zetten en langer door te gaan met traditionele producten. Maar is dat wel het hele verhaal? In de reacties op Autonieuwssites lijkt de discussie tussen benzine- en EV fanaten bovendien alsmaar explosiever te worden, alsof er binnenkort welhaast iets moet gebeuren. In dit artikel een korte beschouwing.

Allereerst de alarmende verkoopcijfers. Binnen de Europese automarkt, zijn er een aantal landen zeer toonaangevend. Eén van die landen, is uiteraard Duitsland. Niet geheel ontoevallig is recent de subsidieregeling op nieuwe EVs in Duitsland gestopt. Nu weet je ook direct waar de slechte verkoopcijfers vandaan komen; want in veel andere Europese landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Scandinavië, en ook Nederland presteert de elektrische auto nog steeds erg goed en is het marktaandeel groeiende. Zonder subsidie, is een EV in Duitsland een veel minder interessant product dan in Nederland. Benzine- en dieselauto’s worden er niet geplaagd door marktverstorende belastingen als de Nederlandse BPM, die de prijs van veel brandstofauto’s als het ware verhoogt met een ‘boete’. Tevens is de MRB in Duitsland veel lager, waardoor een vrijgestelde EV niet hetzelfde voordeel oplevert als bij ons. Stel je eens voor dat de Nederlandse overheid ineens zou stoppen met zowel de SEPP aanschafsubsidies, men de MRB niet getrapt maar ineens verhoogt naar 100%, en er bovendien BPM op aankoop bijkomt. Ook in Nederland zou het dan een moeilijk verhaal worden. De Duitse koper kijkt gewoon naar de portemonnee, en ziet dat het nu geen gunstig moment is over te stappen. Los van wat je daarvan vindt; is dat het eerlijke verhaal. Het gaat echt vooral om de centen. Er heeft niet ineens een collectief bezinningsmoment plaatsgevonden waardoor de Duitser ineens heel anders denkt over elektrische auto’s.

De grap is natuurlijk dat Duitsland niet alleen een belangrijk land is voor autokopers, maar ook voor autofabrikanten. Door de momenteel lastige situatie op de thuismarkt voelen veel Duitse producenten, zoals de VW Groep en Mercedes-Benz, momenteel niet de noodzaak vol in te zetten op de transitie. Het zijn immers winstgedreven ondernemeningen, en het is slecht voor de cijfers tegen beter weten in te zetten op een segment wat in je belangrijkste afzetmarkt momenteel niet loopt. Dat brengt ons ook tot het inzicht dat de eerdere lofzang die veel Duitse automerken zongen over de EV nu pijnlijk onthuld wordt als een soort selectief idealisme; men heeft er enkel ‘zin in’ als het wat oplevert. Rationeel bijzonder goed te begrijpen, maar niet helemaal in lijn met de roze-wolken-taal die eerder uitgeslagen werd. Andere merken, zoals Volvo, kunnen al niet meer terug omdat ze besloten hebben geen brandstoftechniek meer te ontwikkelen. De Duitse merken waren nog niet zover, en hebben nu dus de mogelijkheid op de rem te trappen. Ook hier draait het dus wederom vooral om geld.

Maar hoe moet het dan in Nederland? Veel autokopers zien met lede ogen aan hoe EV’s weliswaar betaalbaarder worden maar nooit de prijzen zullen halen die instappers vroeger kostten. De crux hierbij is dat auto’s sowieso over de laatste tien jaar te snel duur zijn geworden. De inflatie op de automarkt is veel forser dan dat inkomens gestegen zijn, waardoor mensen ‘niet mee kunnen’. Niet zo lang terug kocht je een nieuwe Citroen C1 voor onder de 10k, soms nog met een slooppremie voor je oude gebakje waardoor het helemaal interessant werd. Een grote gezinswagen zoals de Passat, had je amper tien jaar geleden (2014!) nog voor 25k. Nu mag je blij zijn met een kale Polo voor dat geld. Dit is een bijzonder lastige situatie, wat ook mede de oorzaak is van het oude Nederlandse wagenpark en de sterke occasionmarkt. Overheden en autofabrikanten samen zullen moeten proberen auto aanschaf weer betaalbaarder te maken, om de gewenste transitie niet te hinderen. Auto’s als de nieuwe Citroën C3 zijn een stap in de goede richting; maar het zal nog goedkoper moeten als we de massa’s mee willen krijgen. Verzaken kan, maar dan gaat China er met de buit vandoor, en dat is onderwerp voor een ander artikel.

Sixt: Jaguar i-Pace EV400

In een nieuwe serie belicht AutoExperience de pareltjes onder de autoverhuurbedrijven, met aandacht voor zowel de auto zelf als het geboden huurbod. Het doel hiervan is het informeren van u als lezer over het wel en wee van autohuur in eigen land. Noot: op dit moment bestaat er (nog) geen officiële samenwerking tussen AutoExperience en Sixt. Lees de artikelen in deze serie dus als de klantervaringen van ieder ander.

Onlangs stuitten we tijdens het afstropen van het Black Friday aanbod op een actie van autoverhuurbedrijf Sixt. Een aantal modellen zouden fors afgeprijsd te huren zijn. Nieuwsgierig als we zijn togen we naar de website, en het zag er inderdaad niet onaardig uit. Waar je verwacht voor dure modellen al snel honderden euro’s per dag kwijt te zijn, kwamen we na wat rommelen met de data op een deal met een Jaguar XF. De Sixt vestiging op de Luchthaven Schiphol kon de auto voor twee dagen bieden voor in totaal zo’n 150 euro. Helemaal niet slecht, zelfs via autodeeldiensten als Snappcar ben je voor dergelijke modellen meer kwijt. Een proefrit bij de Jaguar dealer is natuurlijk goedkoper (lees: gratis), maar daar krijg je de auto doorgaans niet langer dan een uurtje mee. Voor een fatsoenlijke testrit van 48 uur dien je ofwel in goed contact met de importeur te staan, of je te wenden tot andere methode. Dit is zo’n methode.

Skoda Citigo e iV (2020)

Het Volkswagen-groep trio bestaande uit de Volkswagen Up!, Seat Mii, en Skoda Citigo is al een tijdje ontdaan van verbrandingsmotoren. Althans, dat geldt in ieder geval voor de Seat en Skoda, de VW is nog met een uitgekleed gamma beschikbaar op benzine. In deze test wordt gekeken in hoeverre de Skoda variant, leverbaar vanaf zo’n €23.000, in de praktijk bevalt.

Wat allereerst opvalt is het concept dat Skoda toepast bij elektrificatie van haar stadsauto. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Renault kiest men er niet voor een volledig nieuw model als EV te ontwikkelen, maar wordt een bestaand model aangepast. Uiteraard bespaart dit de nodige kosten. Op tal van manieren wordt je daar als gebruiker aan herinnerd. Zo zit de laadpoort op exact dezelfde plaats als de vulopening voor benzine op het reguliere model (rechtsachter), wordt de auto ouderwets gestart met een sleutel (dit voelt wat artificieel, omdat er geen startende motor te horen is), en is een mechanische handrem aanwezig.

Ook het instrumentencluster kent nog dezelfde opzet als voorheen; de benzinemeter geeft echter de accuhoeveelheid aan, de toerenteller ontlading / oplading van de batterij, en de snelheidsmeter heeft een andere schaalverdeling (die de gebruiker er van moet overtuigen dat 80 km/h een efficiente maximumsnelheid is, en niet 130). De boordcomputer kent een aantal functies, die old school in zwart wit wordt aangegeven. Geen ‘fancy’ kleurenscherm met de lopende energiestromen dus, zoals veel gezien wordt in duurdere EVs.

Wat de VW groep echter goed gezien heeft, is dat je beter kunt besparen op voorgenoemde ‘comfort’ functies dan op het daadwerkelijke elektrische mechaniek. Zo is er een volwassen batterij van 36.8 kWh aanwezig onder / op de bodem, kan men tweefase thuisladen met 7.2 kW en zelfs snelladen met 40 kW door middel van de bekende CCS stekker. De motor op de vooras levert 86pk en 212 Nm, wat hem tot autoweg snelheden rap genoeg maakt – hij voelt zelfs een stuk vlotter aan de voormalige benzine. Geen kunstgrepen met geknepen laadsnelheden of atypische stekkers dus (Smart en Renault, let even op..)

Het ‘nadeel’ van de auto zit hem dan nog het meeste in de nadelen die de conventionele variant ook al kende. Zo zijn de stoelen van het strijkplank-achtige soort, mist een middenarmsteun of elektrisch verstelbare spiegels, en is het stuur enkel in hoogte verstelbaar. Een typische A-segmenter dus. Want ook al schopt de batterij het onder normale omstandigheden tot zo’n 200 kilometer, wordt de auto door gebrek aan comfort geen kilometervreter of lange-afstandstijger. Een inzet als tweede of derde auto binnen het gezin, voor ritjes in en rond de stad, voor boodschappen of naar oma, is hem op het lijf geschreven. En het is dan bijzonder fijn dat je niet alleen héén kunt op een acculading, maar doorgaans ook terug.

Lynk&Co 01 – Auto v/h Jaar 2021?

Private lease is in Nederland geen nieuw fenomeen. Statistieken wijzen uit dat steeds meer consumenten de weg richting privé lease weten te vinden. Het grote nadeel was voorheen het gebrek aan keuze en/of personalisatiemogelijkheden, maar dit is goeddeels opgelost door een verbeterd aanbod. Daarom is anno nu het grootste nadeel het gebrek aan flexibiliteit; je zit een x aantal jaar vast aan een contract – inclusief BKR notering. We zijn daarom groot fan van aanbieders die dit paradigma doorbreken en nieuwe vormen aanbieden.

Lynk&Co is zo’n partij. Als onderdeel van de Aziatische Geely groep (waartoe ook Volvo en Polestar behoren) besloot men in Göteborg, waar het hoofdkwartier staat, een bestaand model in een nieuwe mobiliteitsvorm te gieten om zo de Europese markt ‘open te breken’. De 01, het betreffende model, is oneerbiedig een omgekatte XC40 T5 Recharge en kost 500 euro per maand. Maandelijks opzegbaar.

Toen ik hier vorig najaar lucht van kreeg heb ik direct actie ondernomen. Er leek immers een bijzonder aantrekkelijk aanbod te liggen. Destijds was net de mogelijkheid opengezet in te schrijven op de online ‘wachtlijst’. De ‘club’ in Amsterdam was ongeveer gelijktijdig geopend, zie de club als een hippe ruimte met één enkele auto, koffiebar, en dure hebbedingetjes. Er hangt een cosmopolitisch sfeertje, maar de koffie smaakt prima en het personeel is niet te beroerd het enthousiasme over de auto te delen zonder je er direct één op de traditionele manier aan te smeren.

Inmiddels heeft Lynk&Co de belangrijkste belofte ingelost; er staan namelijk inmiddels meer dan 1000 echte kilometers op de digitale teller van de auto. Zodoende kan de eerste balans opgemaakt worden, en is het ook tijd het merk en de auto wat welverdiende aandacht te geven. Kort gezegd; dit is misschien wel de auto van het jaar 2021. Een uitgebreider testverslag komt binnenkort, bij deze alvast een tipje van de sluier:

+ Doet kwalitatief niet onder voor een Volvo XC40

+ Biedt daarmee een gigantische hoeveelheid bang-for-buck

+ En is maandelijks opzegbaar, een unicum in Nederland en helemaal voor 500 per maand

— De beloofde app en het bijbehorende deelplatform zijn nog in betastatus

— Wachtrij voor de auto loopt aardig op, en ophalen kan nu alleen nog maar in Amsterdam of Rotterdam

Testrit: BMW 430i (2021)

Sinds de Concept 4 van enkele jaren geleden weten we van BMW’s ‘grootse’ plannen als het gaat om de grille die men voorop de auto’s plakt. Alle flauwe grappen ten spijt heeft het merk uit Beieren besloten dat we er met de nieuwe 4-serie echt aan moeten geloven..

Nieuwe BMW 4 2021: prijs, gegevensblad, technische gegevens
BMW 4-serie in M-Sport trim

Ook AutoExperience was razend benieuwd om het veelbesproken resultaat in levende lijve te beoordelen, en zo is enkele dagen na de Nederlandse introductie een bezoekje aan de dealer gebracht. Het was zelfs mogelijk om direct even een blokje om te gaan! Zonde om dat te weigeren, natuurlijk.

Nieuwe BMW 4 2021: prijs, gegevensblad, technische gegevens

Over dat rijgedrag kan men kort zijn; het is vrijwel foutloos. Zitpositie en besturing zijn van grote klasse, het onderstel straf genoeg maar niet te hard, en de motor-transmissie combinatie nog steeds op topniveau. De geteste versie betrof een redelijk volgehangen 430i M-Sport met High Executive pakket en een aantal losse opties.

Nieuws: Nieuwe BMW 4 Serie Coupé niet te missen | Autokopen.nl

Op het gebied van interieurkwaliteit zette BMW eveneens forse stappen. Het digitale dash is nog niet zo mooi en instelbaar als dat van Audi, maar het laat zich wel eenvoudig bedienen. Hetzelfde geldt voor het infotainment, nu met softwareversie ‘7.0’. Allerhande zaken die men anno 2020 van een premium d-segment auto mag verwachten zijn aanwezig, van draadloos telefoonladen tot adaptive cruise controle en een head-up display. Houd er wel rekening mee dat voor sommige zaken de optielijst aangesproken moet worden!

SPECIAL - Het volgende hoofdstuk in een coupé-traditie: de nieuwe BMW 4  Serie Coupé is klaar voor lancering! + FOTO'S | RaceXpress

Welke zaken kunnen na een impressie van een halfuur beter? Wel, het ‘versterkte’ uitlaatgeluid via de speakers was leuk, maar niet altijd even echt. Het voelt een beetje genant om met veel lawaai en vol gas weg te trekken, om er dan bij de eerste beste tunnel met het raam en dakje open achter te komen dat jij van binnen waarschijnlijk meer hoort van het motorgeweld dan de voetgangers op het wandelpad. Ook had het mooi geweest als bepaalde zaken op het gebied van bestuurderassistentie, zoals dodehoekwaarschuwing en lane departure warning, gewoon zonder meerprijs beschikbaar waren.

SPIED: Fresh scoop shows more of the 2021 BMW 4 Series Coupe (G22)