Het beroemde Italiaanse merk Lancia beleefde in 2024 een wederopstanding. Na enkele jaren van schijnafwezigheid waarin allerlei monsterlijke Amerikaanse creaties voorzien werden van de blauwwitte badge volgde een periode waarin überhaupt niets van het merk vernomen werd. In thuisland Italië echter bleef men de laatste generatie Ypsilon gewoon doorverkopen; met keurige cijfers ook nog. Nu is Lancia terug als deel van megaconcern Stellantis met als doel stijl- en kwaliteitsbewuste klanten een plekje te geven onder de (enorme) paraplu.

Bij introductie van het nieuwe B-segment model vallen direct een aantal zaken op. Zo is de auto overduidelijk geboetseerd rond het onderstel en de techniek van de andere STLA producten in deze klasse, voornamelijk de Peugeot 208 en de Opel Corsa. Daar is op zich niets mis mee; de proporties van die modellen zijn immers prima in orde en het platform heeft zich inmiddels bewezen. De oude Ypsilon was een wat ongelukkig gestyleerd gevalletje ergens tussen het A en B-segment in, en Lancia heeft er wellicht goed aan gedaan met een schone lei te beginnen.

De achterkant is design technisch erg sterk, met een behoorlijk ‘eigen design’ waarin twee ronde achterlichtunits ver op de hoeken een plaatsje kregen en de achterbumper behoorlijk robuust danwel sportief overkomt. Van het Y-patroon in de voorbumper moet je houden; de dagrijverlichting is smaakgevoelig maar wel uniek. Minder gelukkig zijn de vier dichtgemetselde gaten voor de elektrische versie die bij de benzinevariant open zijn; hier had een elegantere optie meer gepast geweest.

Al met al dus een positief verhaal. Helaas wordt die lijn niet doorgetrokken in het interieur. De opzet is weliswaar afwijkend ten opzichte van Opel / Peugeot door gimmicks als het koffietafeltje en de velours bekleding, maar de materiaalkwaliteit en afwerking is simpelweg ondermaats. Van Lancia verwacht je niet alleen een speels en stijlvol design, maar ook een zekere materiaalkwaliteit en afwerking die zich onderscheidt van de massa. En dat is zeker niet het geval. Overduidelijk heeft Lancia van Stellantis een maximumbudget mee gekregen, waardoor het hele interieur bezaaid is met de bekende druk- en schakeltoetsen die je in alle merken van de groep aantreft, omhuld in goedkope knakenplastics en 3D geprinte grofstoffelijke paneeltjes.

De persfoto’s doen de auto daarin geen recht; die zijn namelijk veel mooier dan het model daadwerkelijk aanvoelt. Je hebt geen kwartier in het interieur nodig om de conclusie te trekken dat Lancia weliswaar zeer graag mee wil met ‘premium’ concurrenten als de Mini en Renault 5, maar dat simpelweg niet te bolwerken is door de limitaties die men bij het in elkaar schroeven meekreeg. Hierdoor wordt de Ypsilon toch weer een moeilijk verhaal. Want ongetwijfeld zijn wij niet de enige die dergelijke zaken opvallen; en Lancia hoopt juist een publiek te trekken wat zeker op deze zaken zal letten.

Het is Lancia echter wel zeer gegund dat de Ypsilon een succes wordt. Wellicht dat er dan immers voor komende producten méér budget vrijkomt daadwerkelijk een model te ontwerpen wat recht doet aan de merkwaarden. Wellicht dat de komende Ypsilon HF daar een voorbode van is; een extra sportief model wat teruggrijpt op de rally heritage van Lancia en de beroemde Delta HF Integrale en op het oog behoorlijk anders oogt dan de reguliere varianten. Zo zien we een grotendeels gerestylede voorbumper en ander meubilair voor het interieur.

Motorisch wordt dit mogelijk naar alle waarschijnlijkheid voorzien van de nieuwe 240/280pk sterke aandrijflijn die ook zijn opwachting maakt in de Alfa Romeo Junior en de Abarth 500e. We hopelijk dat het met deze varianten lukt om de Ypsilon een wat meer eigen karakter te geven, want de reguliere variant voelt iets te veel als de bekende lauw opgewarmde Stellantis hap in een nieuw (goedkoop) jasje.